In 1806 benoemde de Franse Keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broer Lodewijk Napoleon Bonaparte tot koning van het pas opgerichte Koninkrijk Holland. Met zijn echtgenote Hortense de Beauharnais, hun twee zoons en samen met honderd leden uit hun hofhouding verhuisde de koning in 1806 naar Den Haag. Eenmaal aangekomen vestigden zij zich allereerst in het Huis ten Bosch, het voormalige buitenverblijf van de stadhouderlijke familie. Enige dagen later betrokken zij ook de voormalige stadhouderlijke verblijven op het Binnenhof, ook wel bekend als het Oude Hof.

 
Weeskamer in Koninklijk Paleis Amsterdam - Foto: Benning & Gladkova
 
Portretminiatuur van koning Lodewijk Napoleon door Delatour

Paleis in Amsterdam

Koning Lodewijk Napoleon kreeg ook beschikking over andere voormalige verblijven van de stadhouderlijke familie, waaronder over Soestdijk en het stadhouderlijke buitenverblijf nabij Apeldoorn, Het Loo. In 1807 werd gestart met de bouw van een geheel nieuw paleis, midden in het land, in Utrecht. De gereed gekomen vertrekken in het Utrechtse paleis werden door de koning en zijn familie in datzelfde jaar al betrokken. Toch besloot Koning Lodewijk een jaar later, in 1808, het Amsterdamse stadhuis op de Dam te laten verbouwen tot koninklijk paleis en het met koninklijke allure te laten herinrichten. Het leek de koning namelijk passend in de nieuwe hoofdstad van het Koninkrijk zijn officiële verblijf te vestigen. De Amsterdamse burgemeester Jan Wolters van de Poll werd tot zijn ongenoegen in januari 1808 verzocht in korte tijd het gebouw voor de koning beschikbaar te maken, zodat het gereed kon worden gemaakt voor bewoning. In april 1808 kwamen Koning Lodewijk en zijn familie naar Amsterdam.

stadhuis

In de paleizen die Lodewijk aantrof, waren weinig meubelen beschikbaar voor de inrichting ervan. Nadat stadhouder Prins Willem V in 1795 met zijn gezin naar Engeland vluchtte, werd het merendeel van zijn inboedels namelijk per openbare veiling verkocht. Verder werden in 1808 de meubelen uit het Amsterdamse stadhuis door het gemeentebestuur meegenomen en toegepast in hun nieuwe onderkomen.

Aankomst van Lodewijk Napoleon in Amsterdam, 1808, Rijksmusem RP-P-1882-A-5668
Rekenkamer in Koninklijk Paleis Amsterdam - Foto: Benning & Gladkova

Empire

Dit gaf de koning de mogelijkheid om zijn nieuwe paleis op de Dam in te richten in de Franse keizerlijke stijl van zijn broer Napoleon, de Empire. Luxueus textiel in sprekende kleuren en meubelen van mahoniehout met kostbaar verguld beslag gedecoreerd, vormden hiervoor de basis.

Frans voorbeeld

De Nederlandse economie bevond zich aan het begin van de 19e eeuw in zwaar weer. Lodewijk Napoleon was zich hier goed van bewust. De koning stond er daarom op dat de meubelen voor zijn paleis in Amsterdam in het Koninkrijk Holland werden vervaardigd of gekocht. Dit om de economie lokaal te steunen en om het ambachtschap te stimuleren. Nog steeds zou wel naar Franse voorbeelden worden gewerkt. De Franse hofarchitect van Lodewijk, Jean-Thomas Thibault en zijn assistent voor het Amsterdamse paleis, de architect Bartholomeus Ziesenis waren nauw bij deze ontwerpen betrokken. Ieder ontwerp moest door hen worden goedgekeurd of worden aangeleverd.

Bergère door Franois Honor Georges Jacob-Desmalter
Kroonluchter in de Burgerzaal van het Koninklijk Paleis Amsterdam - foto: Wim Ruigrok

Kroonluchters

Dat de koning standvastig was in zijn beslissing om zich tot Hollandse vervaardigers te wenden, werd duidelijk toen zijn intendant hem een offerte van de Parijse bronzier André-Antoine Ravrio voor de vervaardiging van kroonluchters voor de Burgerzaal liet zien. Lodewijk weigerde en gaf zijn intendant de opdracht een lokale maker te vinden. Een onmogelijke opgave, zo bleek, omdat er in het hele land geen bronsgieters te vinden waren die vuurverguld bronzen kronen van het gewenste formaat en met de gewenste finesse konden leveren. Het idee van verguld bronzen kroonluchters werd daarom losgelaten. In plaats hiervan werden door een Amsterdamse meestersmid kroonluchters vervaardigd in het meer bescheiden materiaal ijzer. De kroonluchters werden vervolgens behangen met snoeren met kristallen pegels en door een blikslager gedecoreerd met verguld blik.

Op het gebied van de meubelkunst was de situatie anders. In Holland waren van oudsher veel kundige meubelmakers actief. Hun activiteiten waren hard nodig; vele honderden meubelen moesten worden vervaardigd om het nieuwe paleis in te richten. In de boeken en archieven van de Intendance Génerale, het hofdepartement van koning Lodewijk dat belast was met het beheer van de koninklijke paleizen, interieurs en tuinen, komen de namen van vier meubelmakers keer op keer terug. Zij waren de belangrijkste leveranciers voor het paleis in Amsterdam. Het gaat hier om de meubelmaker Eduard Muller en stoelenmaker Albert Eeltjes, werkzaam in Den Haag en meubelmaker Carel Breytspraak senior en kamerbehanger Joseph Cuel, werkzaam in Amsterdam. Zij werkten vermoedelijk met een aanzienlijk aantal ambachtslieden in hun atelier, of besteedden werkzaamheden uit aan andere meubelmakers om aan de vraag van het hof te kunnen voldoen. Wanneer een bestelling namelijk te laat werd geleverd werden zij volgens afspraak gekort op de betaling, wat natuurlijk moest worden voorkomen. Betaling geschiedde pas aan het einde van het jaar en voor alle opdrachten tegelijk.

Armstoel in Koninklijk Paleis Amsterdam door Joseph Cuel - Foto: Qiu Yang

Joseph Cuel

Joseph Cuel werd in 1764 geboren in Frankrijk, maar verhuisde naar Amsterdam in 1792. In Amsterdam was Cuel werkzaam als tapissier, kamerbehanger. Cuel leverde allerlei verschillend textiel dat benodigd was om een kamer in te richten, waaronder tapijten en gordijnen, alsook bekledingen voor meubelen. De meubelen zelf kon Cuel ook leveren, al trad hij hierbij waarschijnlijk op als tussenpersoon en gaf hij opdrachten aan meubelmakers met wie hij samenwerkte. Aan welke Hollandse meubelmakers Cuel opdrachten gaf is niet goed bekend. Wel bestelde Cuel voor zijn klanten waarschijnlijk ook meubelen bij de Parijse meubelmaker Jacob-Desmalter. Op deze wijze kon Cuel zijn clientèle een totaal interieur aanbieden.

Albert Eeltjes

De Haagse stoelenmaker Albert Eeltjes werd in 1751 geboren en leverde aan koning Lodewijk verschillende ameublementen. Zijn belangrijkste commissie is een ameublement bestaande uit twaalf stoelen, zestien armstoelen en een canapé. Deze set meubelen zou in 1808 worden geplaatst in de salon van Koning Lodewijk in zijn paleis in Amsterdam. Nog steeds is deze set grotendeels in deze ruimte, de oude vergaderkamer van de Amsterdamse burgemeesters, toegepast.

Stoelen in de Oude Raadzaal door Albert Eeltjes - foto: Benning & Gladkova
Trumeau in het Koninklijk Paleis Amsterdam door Eduard Muller - foto: Wim Ruigrok

Eduard Muller

Eduard Muller werd in 1760 geboren en was in Den Haag werkzaam als meubelmaker en beeldhouwer. Muller was gespecialiseerd in het leveren van meubelen met sprekend beeldsnijwerk. Voor de inrichting van het Amsterdamse paleis leverde hij onder andere een groot aantal tafels en trumeaux met hierop gebeeldhouwde sfynxkoppen en hermen.

Carel Breytspraak

Carel Breytspraak senior was een Amsterdamse meubelmaker. In 1795 nam hij na het overlijden van zijn vader diens werkplaats over. In het atelier van Breytspraak bevonden zich negentien werkbanken. Er moeten dus een flink aantal mensen werkzaam zijn geweest. Hierdoor was de meubelmaker in staat grotere opdrachten aan te nemen. Zo vervaardigde het Breytspraak-atelier in 1808 in minder dan vier weken tijd een set van honderd stoelen, bekleed in rood laken, voor de Grote Eetzaal van het nieuwe Amsterdamse paleis. Deze waren ongetwijfeld gebaseerd op het ontwerp van de architecten, die zich lieten inspireren door Franse ontwerpprenten. Gedurende de verbouwing van het Amsterdamse stadhuis tot koninklijk paleis zou Breytspraak wel meer dan vierhonderd meubelen aan het hof leveren.

Stoelen in de Rode Salon door Carel Breytspraak - foto: Qiu Yang
Lit en bateau in de slaapkamer van het Engels Kwartier - foto: Benning & Gladkova

Uitzondering

Hoewel Koning Lodewijk wilde dat het meubilair dat werd toegepast in het nieuwe Amsterdamse paleis in Holland werd vervaardigd, maakte hij voor een klein gedeelte toch een uitzondering. Deze meubelen werden vervaardigd door de beroemde Parijse meubelmaker François-Honoré-Georges Jacob-Desmalter, de belangrijkste leverancier van meubelen aan het hof van Keizer Napoleon. Bij deze Parijse firma had Koning Lodewijk waarschijnlijk in Frankrijk al meubelen besteld, die hij met zich meebracht toen hij naar Holland kwam. Dit ameublement zou vanaf 1808 worden toegepast in het paleis in Amsterdam.

Meer uit Parijs

Ook plaatste de koning waarschijnlijk kort na zijn aankomst in Holland een bestelling bij de firma Jacob, vermoedelijk in 1806 of 1807. Deze meubelen werden eerst in het Haagse paleis toegepast en later naar het nieuw gebouwde paleis van de koning in Utrecht overgebracht. In 1808 tenslotte werden deze meubelen naar het Amsterdamse paleis verplaatst en hier toegepast in het appartement van de koning.

Commode door François-Honoré-Georges Jacob-Desmalter
Pendule met Napoleon als Julius Caesar door P. Reeder

Pendules

Voor de inrichting van het koninklijk paleis in Amsterdam werd ook een grote bestelling vergulde pendules geplaatst. Net als de meubelen van de firma Jacob zijn deze afkomstig uit Frankrijk. In het Koninkrijk Holland waren in deze periode geen bronsgieters werkzaam die deze verfijnde objecten konden vervaardigen, maar zonder deze pendules waren de interieurs nu eenmaal niet compleet. De voor Lodewijk bestelde pendules dienden niet alleen om de tijd van te kunnen aflezen, maar waren ook kostbare luxevoorwerpen. De meeste van deze klokken worden ook nu nog in de koninklijke paleizen toegepast en wekelijks opgewonden.

Bezoek het Koninklijk paleis Amsterdam

Wilt u het Koninklijk Paleis Amsterdam van binnen bekijken? U bent van harte welkom! Tot op de dag van vandaag is het paleis volop in gebruik als officieel ontvangstpaleis van Koning Willem-Alexander. Daarbuiten is het zoveel mogelijk opengesteld voor bezoekers. Het is een levendig gebouw waar u in de imposante zalen en salons in de voetsporen treedt van koninklijke gasten.