Nieuwe inventarissen online

De inventarissen van de archieven van Prins Alexander, de zoon van Koning Willem II en Koningin Anna Paulowna, en van het Bureau van Weldadigheid zijn online beschikbaar.

Publicatiedatum

19 december 2025

Prins Alexander (1818-1848) werd geboren als tweede zoon van Koning Willem II. Hij was nog maar 29 jaar toen hij overleed, ongetrouwd en zonder nageslacht. Zijn archief biedt een interessante kijk op zijn leven. Al op tienjarige leeftijd werd hij door zijn grootvader Koning Willem I benoemd tot kolonel in het leger. Het leger zou altijd een belangrijk deel van zijn leven uitmaken, met name toen hij zo’n tien jaar later de overstap maakte naar de cavalerie.

Prins Alexander had een voorliefde voor paarden en was zelf ook een getalenteerde ruiter. Hij was als lid een grote steun voor de Sociëteit tot aanmoediging der verbetering van het paardenras en hij had een stoeterij waar hij zijn eigen paarden fokte. Een van zijn grootste liefhebberijen was paardenrennen in binnen- en buitenland. Hij liet zelfs een renbaan aanleggen bij Het Loo. Deze baan werd regelmatig gebruikt door de Valkenjacht Club, waarvan Prins Alexander de president was. Want naast jachtpartijen met honden, valken en valkeniers werden er ook regelmatig paardenrenwedstrijden georganiseerd.

Prins Alexander maakte graag reizen, zo verbleef hij in 1839 een aantal maanden bij zijn oom Tsaar Nicolaas I in St. Petersburg. En hij bezocht meerdere keren Engeland, in 1836 hield hij hier zelf een reisdagboek van bij. Eind 1847 maakte hij zijn laatste reis, naar Madeira om aan te sterken vanwege een broze gezondheid. Het mocht helaas niet baten, Prins Alexander overleed daar op 20 februari 1848.

Bekijk de inventaris van het archief van Prins Alexander.

In de negentiende eeuw was er in Nederland nog geen sprake van sociale voorzieningen voor werklozen, ouderen en mensen die om de één of andere reden in financiële moeilijkheden waren geraakt. Velen van hen zochten dan ook steun bij leden van het Koninklijk Huis. De Raad van State noemde het rechtstreeks rekestreren aan de Koning in 1814 'één der grootste voorrechten van de onderdanen'.

Koning Willem I is in 1814 begonnen met het verlenen van geldelijke steun, ook wel onderstand genoemd, uit zijn particuliere bezit. Het verlenen van onderstand kon bestaan uit het geven van geld, schenkingen in natura, zoals brood, turf, kleding en het verstrekken van winterbonnen (winterbedeling). Om in aanmerking te komen voor onderstand, schreven duizenden mensen jaarlijks verzoekschriften rechtstreeks aan de koning. In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide de stroom verzoekschriften, vooral vanuit de grote steden, waar de armoede vaak groot was. In 1887 werd dan ook het Bureau van Weldadigheid als zelfstandig hofdepartement opgericht om al deze verzoekschriften te kunnen verwerken.

Het archief van het Bureau van Weldadigheid en de administratie van Weldadigheid van voor 1887 bestaat grotendeels uit verzoekschriften en geeft een beeld van de bittere armoede en slechte sociale omstandigheden, waarin mensen in de negentiende en begin twintigste eeuw verkeerden.

Bekijk de inventaris van het Archief van Weldadigheid.

Cached at 2025-12-19T15:41:41.664905