De realisatie van de uitbreiding van de Koninklijke Grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft is afgerond. Met de uitbreiding van de grafkelder kan de eeuwenoude traditie van het bijzetten van de leden van het Huis van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk in de toekomst worden voortgezet.

 
Bijzetting van Anna Paulowna in de Nieuwe Kerk te Delft
 
Willemzwijger

Willem van Oranje

De oudste grafkelder van de Oranjes in Nederland bevindt zich in de Grote Kerk van Breda. Hier vonden onder meer Engelbrecht van Nassau, René van Chalon en Anna van Egmond, de eerste vrouw van Willem van Oranje, hun laatste rustplaats. De ‘vader des vaderlands’ had in een geschrift aangegeven dat hij na zijn overlijden bijgezet wilde worden in de Grote Kerk in Breda. Toen hij op 10 juli 1584 doodgeschoten werd, was Breda bezet door de Spanjaarden. Daarom kreeg Willem van Oranje een voorlopig graf van ruwe stenen en cement in een hoekje van de Nieuwe Kerk in Delft, volgens een latere bezoeker was dit graf “het lelijkste ooit gezien, een staatsman onwaardig”. Aanvankelijk bestond nog de gedachte dat hij later zou worden overgebracht naar Breda. Pas dertig jaar later werd op aandringen van Louise de Coligny een grafkelder gebouwd in de Nieuwe Kerk. Hendrik de Keyser kreeg van de Staten-Generaal in 1614 de opdracht voor het maken van een grafmonument dat in eerste plaats de persoonlijke roem van de prins van oranje moest verbeelden, maar ook recht zou doen aan de glorie van de jonge Republiek.

Praalgraf Delft

Het zou het belangrijkste protestantse grafmonument met vorstelijke allure in Nederland worden dat qua grandeur niet onder doet voor buitenlandse grafmonumenten. De Keyser plaatste op de hoeken de deugden Vrijheid (Libertas), Rechtvaardigheid (Justitia), Geloof (Religio) en Kracht en Moed (Fortitudo). Libertas staat voor de vrijheidsstrijd die Willem van Oranje leidde tegen de Spanjaarden. Religio verwijst naar de ware christelijke godsdienst, het protestantse geloof waar Willem van Oranje zo hard voor streed. Zijn militaire kracht en moed worden verbeeld door Fortitudo. En omdat Willem van Oranje volgens het grafschrift de oude wetten herstelde staat ook Justitia met haar weegschaal op één van de hoeken van het praalgraf. Willem van Oranje is levend als veldheer verbeeld voorop het grafmonument. In het midden onder de baldakijn ligt Willem van Oranje vredig opgebaard met zijn armen langs zijn lichaam. Onder “de eeuwig slapende prins” in de tombe lag een kistje met het hart van Willem van Oranje. Louise de Coligny zette dit persoonlijk op 27 april 1620 bij.

Praalgraf Delft
Bijzetting Anna van Hannover in de Nieuwe Kerk te Delft

laatste rustplaats

Op 9 november 1620 overleed Louise de Coligny. Zij werd aan de zijde van haar man bijgezet in de Nieuwe Kerk. Toen stadhouder Prins Maurits in 1625 overleed, was het nog steeds niet mogelijk om te worden begraven in Breda. Pal onder het monument van zijn vader werd hij bijgezet. Frederik Hendrik gaf in zijn testament aan dat hij ook bijgezet wilde worden in Delft, waarmee de Nieuwe Kerk definitief de belangrijkste laatste rustplaats van de Oranjes werd.

Uitbreiding

Op 22 oktober 1751 overleed stadhouder Willem IV. Vanwege ruimtegebrek kreeg de grafkelder in Delft een zijvleugel. De bijzetting zou in februari plaatsvinden maar op 13 januari 1752 meldde de Amsterdamse Courant al dat de nieuwe grafkelder voltooid was. Omdat de houten kisten langzaam verteerden, werd er meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze te vervangen door loden kisten of ze met soldeersel te bekleden.

Plattegrond en doorsnede van de grafkelder circa 1760
Plattegrond en doorsnede van de grafkelder circa 1844

In 1820 zag Koning Willem I zich wederom genoodzaakt de grafkelder uit te breiden en liet nog een grafkelder bouwen achter de crypte van Willem van Oranje. Deze nieuwe grafkelder moest passen bij zijn status als koning en was duidelijk groter van formaat. Voor deze nieuwe kelder werd het achtergedeelte van het koor met een aantal treden verhoogd. In juni 1822 was de nieuwe grafkelder gereed en kon Wilhelmina van Pruisen, die twee jaar eerder in Apeldoorn was begraven, worden bijgezet. Elf kisten uit de oude kelders kregen een plek in de nieuwe kelder waar de inrichting later nog verschillende herschikkingen zou kennen. De meeste koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen zijn inmiddels bijgezet in de Nieuwe Kerk.

Londen en Diest

Een aantal Oranjes zijn niet in de Nieuwe Kerk bijgezet. Zo werden koning-stadhouder Willem III en zijn vrouw Maria II Stuart begraven in de Westminster Abbey in Londen. Ook de oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, is niet ter aarde besteld in Delft. Hij overleed op 20 februari 1618 in Brussel. In zijn testament, door hem ondertekend op zijn sterfdag, gaf hij aan begraven te willen worden in één van de volgende steden: Breda, Diest, Lons-le-Saunier of Orange. Het moest de stad worden die het meest dichtbij de plaats van overlijden zou zijn, in dit geval dus Diest.

Testament van Filips Willem
Stadhouder Willem V

Later in de Nieuwe Kerk

Ook stadhouder Willem V, zijn zoon Prins Frederik en en zijn kleindochter Prinses Pauline, dochter van Koning Willem I, worden aanvankelijk elders begraven. Zo werd Prins Frederik in eerste instantie in Italië begraven. Koningin Emma liet in 1896 zijn stoffelijk overschot overbrengen naar de Nieuwe Kerk. Omdat stadhouder Willem V in 1806 overleed ten tijde van zijn ballingschap werd hij bijgezet in de hertogelijke grafkelder van de Sint-Blasiuskerk in Brunswijk. Geopperd werd of hij niet naast zijn vrouw moest komen te liggen. Pas in 1958 was de kogel door de kerk. Na een plechtige uitvaartdienst werd de kist per auto naar Nederland gebracht, geëscorteerd door de Westduitse militaire politie. Tijdens een korte plechtigheid in aanwezigheid van Koningin Juliana en Prins Bernhard werd ook hij bijgezet in de grafkelder in Delft. Overigens wel met het uitdrukkelijke verzoek van koningin Wilhelmina dat zij, wanneer het haar tijd was, niet naast of in zijn nabijheid zou worden geplaatst.

Een half jaar na het overlijden van Willem V was het gezin van Willem Frederik, die toen in Berlijn verbleef, genoodzaakt om te vluchten richting Koningsbergen. Maar tijdens deze vlucht werd de zesjarige prinses Pauline ziek. Zij overleed op 22 december 1806. De Prins van Oranje begroef zijn dochter op het landgoed Freienwalde bij Berlijn. Toen keizer Wilhelm II in 1909 het slot verkocht rees de vraag of het kistje van Pauline verplaatst moest worden. Op 7 april 1911 werd zij overgebracht naar de koninklijke grafkelder in Delft. Het kleine bronzen kistje werd in de nis van Wilhelmina van Pruisen geplaatst. Zo lag het jonge prinsesje weer tussen haar ouders in. Haar grafmonument werd geplaatst tegen de achterwand van het koor.

Prinses Pauline
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer 04060

Trap en voorportaal

Naast het praalgraf van Willem van Oranje is een klein luik dat toegang geeft tot de grafkelders. In 1923 ontstonden plannen voor een monumentale trap naar een voorportaal. Deze werden niet uitgevoerd, maar de opening voor het praalgraf in de vloer werd verbreed met een grote trap richting een nieuwe voorhal die leidde naar de grafkelders. De opening werd afgedekt met een grote deksteen die zo’n twee ton zou wegen. Dat maakt het lastig voor familieleden om de grafkelder te bezoeken.

de uitbreiding van de Koninklijke Grafkelder

In 2021 werd wederom gestart met een wenselijke uitbreiding van de grafkelders. Deze is geplaatst onder de zuidelijke kooromgang van de Nieuwe Kerk. Tussen deze grafkelder en de voorportaal is een verbinding ontstaan. Ook is er naar deze grafkelder een nieuwe ingang aan de buitenzijde van de kerk. Dat maakt het makkelijker om de grafkelder te bezoeken. Naast de koninklijke familie die toegang heeft tot de grafkelders, gaat jaarlijks de commissaris der Koninklijke Grafkelder samen met de directeur van de Koninklijke Verzamelingen de grafkelder in om deze te inspecteren.

Delft, 2022: De uitbreiding van de Koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk. Beeld: RVD - Frank Hanswijk