A13-XIC-43

Brief van Johan van Oldenbarnevelt aan Maurits en graaf Willem Lodewijk van Nassau, 9 september 1618, 9 september 1618

  • Bestanddeel
  • 1 scan

Bereik & inhoud

Doorluchtigste, hoechgeboren Fürst en Grave, gena-
digste Heeren. Voer mijn delogeeren uuyt uwe f. G.
camer, hadde ick oetmoedelijck gebeden uwe p. Exc. en
Ge. alleen te moghen spreecken. Mijn meeninghe was in
derzelver genadighe en goedertieren bedencken te stellen
off nyet beeter en dienstelijcker voer du landen, uwe p.
Exc. [en] Ge. ende geïnteresseerden zoude weesen die mis-
verstanden en die offentiën daerduer genoemen ofte ge-
geven bij de salutaire ende altijts gepresen ordre van
amnistie ofte vergeetinghe, als duer harde proceduyerij
te doen nederleggen; duer de eerste worden die gemoe-
deren vereenicht en een ygelijck gedient; uuyte andere
konnen wel groter misverstanden ontstaen, bijsonder iu
deesen, mits die contentieuse kennisse ende judicature ont-
staen. Ich hadde oeck voergenoemen uwe p. Exc. en Ge.
oetmoedelijck te bidden haer nyet lichtelijck in deese ge-
legentheyt te laten beweeghen tot reysen, alzoe duer
toedoen van quaetwillighen ofte andere toevallen, in de
tsamencompste des volcx, daeruyt wel yet beswaerlijck en
schaedelijck voer de landen, uwe p. Exc. en Ge. personen
zoude moeghen ontstaen. Voer mijn persoen, dienste en
residentie, voer de cleyne reste mijns leevens, hebbe ick
mij altijts gestelt en stelle alsnoch bij deesen tot uwe p.
Exc. eyghen discretie en goede beliefte. Lestelijck was
mijne meeninghe zeer oetmoedelijck te bidden dat bij uwe
p. Exc. en Ge. mijnen brieff aen uwe pr. Exc. in Aprili
lestlich geschreeven, sonder voeroerdeel, noch eens mach
worden geleesen. Mijn hoepe en vertrouwen is dat uwe p. Exc.
en Ge. daeruyt verstaen zullen dat ick zijn en van goeder
harte begeere te blijeven ten uuyterste mijns levens toe
uwe p. Exc . zeer oetmoedigheni dienaer, en mij zeer oet-
moedelijck mits deesen tot uwe p. Exc. en Ge. dienste in
alles offererende, bidde God den Heere Almachtich,
Duorchl. hoochgeb. Fürst en Grave, genadighe Heeren,
uwe p. Exc. en Ge. te houden in sijne goddelycke pro-
tectie en te begenadighen mit zijnen heylighen geest, mit
continuatie van haere gewoenelijcke wijsheyt, voersich-
ticheyt, genadighe goedertierentheyt en sachtmoedicheyt.
Uuyt die camer der drouffheyt, den 9 sept. 1618.
Uwe pr. Exc. en Ge. seer oetmoedighe
en dienstwillige dienaer,
JOHAN VAN OLDENBARNEVELT.
Duerl. hoechgeb. Fürst en Grave, ge-
nadigste Heeren, mijn gen. Heeren
die Prince van Orangyen en Wilhelm
Lodewijck Grave van Nassau.

Cached at 2025-06-12T13:15:48.430125