Eén van de meest indrukwekkende zalen in Paleis Noordeinde is de Indische Zaal. Deze volledig met hout gedecoreerde zaal was een geschenk van de bevolking van het toenmalige Nederlands-Indië ter gelegenheid van het huwelijk van koningin Wilhelmina met prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin in 1901. Tegenwoordig fungeert de Indische Zaal als ontvangstkamer voor kleine gezelschappen.

intro indischezaal
 

Groots Plan

Ingenieur Louis Jean Chrétien van Es presenteerde de tekeningen voor een Indische Zaal op 31 oktober 1901 aan het speciaal voor het geschenk in Nederlands-Indië gevormde Centraal Comité. Daarbij ging hij uit van een vertrek van 25 meter lang, 7 meter breed en 15 meter hoog. Hoewel Van Es al toegaf dat de aan te wijzen ruimte in het paleis vermoedelijk niet deze afmetingen zou bereiken, werd het hiermee wel duidelijk dat het geschenk groots zou worden. Het was vervolgens aan de intendant van het paleis om een geschikte ruimte te vinden. Koningin Wilhelmina had eerst de schilderijengalerij geopperd. Ook de daaronder gelegen galerij werd overwogen. Maar uiteindelijk werd gekozen voor de Japanse Zaal en de Salon de Service op de begane grond die samengevoegd zouden worden. Het formaat van het geschenk moest dan wel teruggebracht worden tot een ruimte van 13,60 meter lang, 5,05 meter breed en 7 meter hoog.

zalen 88 91
beschrijving1

Uniek Ontwerp

Indonesie had een rijke diversiteit aan culturen en ook Van Es zag in dat “van een bepaalden Indischen stijl geen sprake kan zijn”. Daarom koos hij bij zijn ontwerp voor motieven uit de Javaans hindoe-boeddhistische traditie en eigentijdse Javaanse beeldsnijkunst. De zaal moest de aanblik krijgen van de voorzaal van een Indisch paleis. Tegenover de ramen werden twee deuren aangebracht die “indien ze geopend konden worden, zouden leiden naar het inwendige van het gebouw, voor geen gewoon bezoeker toegankelijk”. De beelden houden de wacht. De betimmering werd in djatihout uitgevoerd. Bij de bezichtigingen in 1907 hield Van Es een voordracht waarin hij een uitvoerige beschrijving van de zaal gaf.

De uitvoering

In een speciaal voor dit doel ingerichte werkplaats in Batavia kwamen vaklieden samen om aan de fijne decoraties in de betimmering te werken. Zij hebben er twee jaar over gedaan om het rijk gedecoreerde houtsnijwerk te maken. Alleen het plafond al bestaat uit meer dan duizend losse onderdelen. Om scheuren als gevolg van werking van het hout te voorkomen zijn de delen in lagen op elkaar gestapeld. Er werden geen spijkers gebruikt, sponningen zorgden ervoor dat de losse onderdelen niet zouden wegschuiven. Uit een lijst die koningin Wilhelmina op haar verzoek kreeg toegestuurd, blijkt dat er 58 Javaanse beeldsnijders en een hoofdopzichter aan de betimmering van het geschenk gewerkt hebben. Bij de betimmering en meubilering waren ook vaklieden uit andere delen van de Indonesische archipel betrokken. In de lijst van betimmering en meubilering staat precies aangegeven welk deel van de archipel zorg had gedragen voor de verschillende werkzaamheden.

voordracht over de Indische Zaal in het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde

Aanbieding

Op 14 november 1906 schreef de oud-gouverneur-generaal jhr. Carel Herman Aart van der Wijck namens het 'Centraal Comité tot vervaardiging van het Indische geschenk' aan de particulier secretaris van de koningin dat de Indische Zaal gereed was. Op 18 december werd deze aangeboden aan koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Meteen diezelfde avond nog mocht de hofhouding de zaal bezichtigen.

foto Indische Zaal

uitnodiging voor de bezichtiging van de Indische Zaal

Openstelling

Koningin Wilhelmina vond het belangrijk dat de bijzondere zaal zo veel mogelijk bekendheid kreeg. Bij de aanbieding was een journalist van de Javabode uitgenodigd en zij vroeg de voorzitter van het Centraal Comité, de heer Boetje, "Haren dank voor dat geschenk in de warmste bewoordingen aan Indië over te brengen, Hare hooge ingenomenheid daarmede te doen kennen en wel te zorgen dat een en ander zooveel mogelijk overal en aan een ieder aldaar bekend worde". Er werden foto’s gemaakt om in de tijdschriften ‘Eigen Haard’ in Nederland en ‘Bintang Hindia’ in Indië te laten verschijnen. In het voorjaar van 1907 nodigde zij verschillende groepen uit het politieke, culturele en wetenschappelijke leven uit om de zaal te bezichtigen.

Geschenken

In de vitrines in de Indische Zaal bevinden zich geschenken van Indische vorsten, die in de loop der tijd aan leden van het Koninklijk Huis zijn aangeboden, zoals de Javaanse waaier van koningin Wilhelmina, het beeld van Bhagawan Wrehaspati, en de gouden rammelaar van prinses Beatrix. Ook andere Indische huldeblijken voor het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik hebben een plaats gekregen in de vitrines in de Indische Zaal. Zo besloot West-Sumatra zelf een huldeblijk aan te bieden. Het geschenk moest de Minangkabause cultuur weergeven en werd vormgegeven in miniatuurhuizen van zilversmeedwerk uit Kota Gadang. Ook de tekeningen van de huizen zijn bewaard gebleven in de archieven van de Koninklijke Verzamelingen. Niet alle geschenken konden tentoongesteld worden in de vitrines. Toen koningin Wilhelmina in 1909 van de stadhouder van Karangasem (Bali) een aantal kostbare weefsels kreeg, werd door ingenieur Van Es een djatihouten kist ontworpen speciaal om het geschonken textiel in te bewaren. De kist staat nog altijd in de Indische Zaal.

Huismodellen van zilversmeedwerk uit Kota Gadang
Ontwerp voor een kist voor de berging van kostbare weefstoffen in de Indische Zaal, 1909